Wederom een gastblog! Jurren Mekking is producer, multi-instrumentalist, gitaarleraar, heeft een band (Veline) en hij schrijft voor De Bassist. Jurren is een enorm vat van muziektheorie-kennis en heeft dan ook een analyse gemaakt van Douwe Bob’s Slow Down.

Door: Jurren Mekking

Noot vooraf: voor dit artikel is het handig kennis te hebben van toonsoorten, trappenschema’s en dergelijke muziektheorie. Heb je dit niet, maar wil je daar nu wel eens verandering in brengen? Hou Tower of song dan in de gaten, binnenkort hebben we iets leuks voor je!

Als gitaardocent bestaat mijn vak voor een groot deel uit nummers uitzoeken voor leerlingen. Bij 90% van de popmuziek van tegenwoordig is daar geen kunst aan, omdat het akkoordenschema vaak op een ‘I V vi IV’ trappenschema uitkomt, of een variatie daarop. Als er dan eens iets interessants voorbij komt, vind ik het leuk om te beredeneren waarom het zo in elkaar zit.

In dit stuk gaan we bekijken wat er muzikaal gebeurt in het nummer Slow Down van Douwe Bob. Slow Down is geschreven door Douwe Bob, Matthijs van Duivenbode, JP Hoekstra en Jeroen Overman – hier leert Hoekstra je hoe je het lied op gitaar kan spelen. De meeste mensen zullen Slow Down overigens (her)kennen van Douwe Bob’s deelname aan het Eurovisie Songfestival.
Om het volledig te kunnen begrijpen, moet je de basis van muziektheorie al beheersen. Het belangrijkste is dat je snapt wat toonsoorten zijn en dat je bekend bent met trappenschema’s.

Het couplet

Het nummer start in toonsoort A, met een duidelijke ii V I: Bm, E, A. Het is een trappenschema dat zich vier keer herhaalt. Binnen dit schema komen er enkele variaties voor, zoals een Bmadd11, een majeur zeven en sus2- en sus4-varaties, maar de trappen blijven hetzelfde.
Aan het einde van het couplet zet de majeur zeven (de A^, een akkoord met een grote septiem) zich door in een dominant zeven (de A7, een akkoord met een kleine septiem). Dit gebeurt weleens in liedjes, en muzikaal schept het de verwachting dat deze A7 als tussendominant dient en dat we naar de vierde trap gaan: een D-akkoord. Echter, dat gebeurt niet. In plaats daarvan loopt de bas chromatisch omhoog naar het C-akkoord, waarop het pre-chorus begint. Deze C zou je als een verlaagde derde trap kunnen zien, maar zo ervaar ik het niet.

Pre-chorus en refrein

We kijken even vooruit naar het refrein om te zien wat hier gebeurt.
Het refrein start op het G-akkoord. Dit voelt heel duidelijk als de eerste trap en het refrein is dan ook niet anders te interpreteren dan I vi IV V I in G: G Em C D G. Als we het pre-chorus erbij pakken (C Em C Em C Em A D), is het het meest logisch dat deze ook in toonsoort G staat. Het trappenschema is dan IV vi IV vi IV vi (V)-> V in G.

De overgang van het refrein naar het tweede couplet klinkt erg logisch. De Bm (waar het couplet op begint) kan de derde trap van G zijn, maar je brein herkent al snel genoeg het couplet en hoort het weer als schema ii V I in A. Het nummer moduleert dus een hele noot omlaag; van het couplet in A, naar het prechorus en refrein in G. Modulaties komen niet veel voor in de moderne popmuziek en als ze al voorkomen, gaan ze omhoog. Luister maar naar Love On Top van Beyonce, of Man In The Mirror, You Are Not Alone en zo nog veel meer voorbeelden van Michael Jackson. Maar een modulatie omlaag? Dat komt niet vaak voor.

Penny Lane

Dat komt omdat een modulatie omhoog je ‘optilt’, maar een modulatie omlaag een anticlimax kan hebben. Het enige voorbeeld wat ik zo snel kan bedenken van een modulatie omlaag, komt voor in het nummer Penny Lane van The Beatles. Waar het nummer duidelijk met het couplet in B opent, staat het refrein in A. De reden waarom het refrein alsnog erg vrolijk aanvoelt en absoluut niet als een anticlimax, is omdat de zanglijn van Paul wel duidelijk omhoog gaat in het refrein. Een bijkomend voordeel van het refrein omlaag moduleren, is dat je geen anticlimax krijgt als je in je couplet weer terug moduleert.

Modulaties komen niet veel voor in de moderne popmuziek en als ze al voorkomen, gaan ze omhoog.

Maar weer even terug naar Douwe Bob. De overgang van A7 naar C (van couplet naar pre-chorus) valt dus niet zo rauw op je dak door het chromatische loopje van de basgitaar. Met de A7 als tussendominant verwacht je de vierde trap van A, maar in plaats daarvan krijg je de vierde trap van G. Merk op dat ook hier de zanglijn bij de overgang, net als bij Penny Lane, omhoog gaat.

Zo gebeuren er al veel interessante dingen, maar later in het nummer wordt er nog een schepje bovenop gegooid. De volgende keer kijken we naar de solo van Slow Down.

Volgende keer op Tower of Song: wat gebeurt er in de solo?